Ik neem jou mee naar huis - Reisverslag uit Craigavon, Verenigd Koninkrijk van Diana Roor - WaarBenJij.nu Ik neem jou mee naar huis - Reisverslag uit Craigavon, Verenigd Koninkrijk van Diana Roor - WaarBenJij.nu

Ik neem jou mee naar huis

Door: Diana

Blijf op de hoogte en volg Diana

09 Maart 2014 | Verenigd Koninkrijk, Craigavon

Langzaam besef ik me dat India, in nog maar vijf weken, meer met me heeft gedaan dan ik ooit voor mogen had kunnen houden, meer in me los heeft gemaakt dan ik had gedacht überhaupt in me te hebben. De tijd gaat ook steeds sneller voor mijn gevoel, ik ga niet eens beginnen om per dag te beschrijven wat ik heb beleefd. Ik ga simpelweg schrijven, en zie wel waar het eindigt.

Gister avond kwam de zoon en schoondochter ( en nicht) van Babu op bezoek. Babu is een 62 jarige man die met alle liefde elke dag ons eten serveert en zorgt dat we niks te kort komen. Het liefst neem ik hem mee naar huis, want het voelt als mijn eigen opa (ik noem het maar opa aangezien hij ook al kleinkinderen heeft maar dit is weer wat vreemd aangezien mijn vader 61 is…). In ieder geval was zijn nicht/schoondochter – ja dat zonen met nichtjes en dochters met neefjes trouwen is hier gebruikelijk – wel geïnteresseerd in een paar van die Hollandse/Duitse studenten aangezien ze zelf docent is. Een wisselwerking van informatie ontstond over educatie in India en in Nederland. Ze had veel vastgeroeste ideeën over hoe educatie behoort te zijn en het was af en toe moeilijk om duidelijk te maken dat het in Nederland toch echt anders gaat en we toch echt niet de bepaalde vakken hebben die ze opnoemde.

Het werd nog leuker – oh wat houd ik toch van discussies – toen ze stelde dat we wel veel mondiger waren dan Indiase studenten. Mondiger in de positieve zin, dat haar studenten eigenlijk bang voor haar zijn. Ik zag hier echter de kans om in discussie te gaan over iets waar ik me al aan irriteer sinds ik hier ben, ook al wist ik het van te voren, namelijk; de statusverschillen. Dit begon al op NIMHANS, dat ik me doodschrok wanneer er weer een “hoger” iemand binnenkwam (een dokter ofzo) en ineens iedereen in de kamer van hun stoel schoot. Ik zou het misschien voor de koning doen, opstaan als hij binnenkomt, maar daar houd het
ook wel bij op.

In ieder geval antwoordde ik de vrouw met: “I think I can explain why that is…”. Waarna ik uitlegde dat in Nederland de docent de student als gelijke behandeld (op SPH in ieder geval) en dat de docent ook de kennis die een student al kan hebben zal proberen los te weken en niet alleen simpelweg de les lezen. Angst om je uit te spreken naar een docent hebben wij dus niet bepaald mee gekregen. Haar mond viel letterlijk open.

Ik had verwacht dat het vreemd voor haar zou zijn, maar pas daarna raakte ze een gevoelige snaar. Het kwam er op neer dat ‘teachers have to teach values’ en dat als studenten als gelijke behandeld worden er geen respect is voor de docent. Voor mij, en onder andere ook voor Sanne, kwam dit over als of wij geen respect zouden hebben voor onze docenten en blijkbaar ook geen waarden en normen mee krijgen op deze manier. Natuurlijk bedoelde ze het niet zo en was het wel duidelijk dat aan de openmindedness nog gewerkt kon worden. De discussie had van mijn nog wel langer door mogen gaan maar Babu zijn kleindochter was al een tijdje flink aandacht aan het trekken bij moeder dus het werd tijd om te gaan. Toch heeft dit gesprek met deze pittige Indiase docente veel bij me los gemaakt.

Het heeft me doen beseffen dat mijn normen en waarden hier vaak wat aan me knagen. En langzamerhand blijft het minder vaak bij knagen en ontmond het zich steeds meer in lichtelijk provoceren. We passen ons allemaal, vind ik, erg goed aan sinds we in India zijn aangekomen. Toch, hoe meer thuis ik me hier voel, hoe meer ik een stukje van mezelf weer terug probeer te brengen in een cultuur waarin dit misschien niet altijd even goed past. Het kan zijn een keer een broek en een T-shirt aan tijdens de wandeling of het sporten, of een keer zonder shawl om naar buiten gaan. Het kan zijn een keer iets uitbundiger reageren dan hier misschien gepast is, of residenten op de dansvloer trekken terwijl een Indiase vrouw nooit een man zou uitnodigen. Het kan zijn zware dingen tillen, ondanks dat elke man om je heen roept dat het ‘mannenwerk’ is. Maar het kan ook zijn, Babu bij zijn voornaam noemen, terwijl geen enkele Indiër (buiten Bohdi, deze Unit) dit in het hoofd zou halen. Dit was namelijk ook erg shockerend voor de pittige docente. “Did you call him Babu?” en toen barstte ze in lachen uit. Wij stonden wat schaapachtig te kijken en dachten eerst dat we het misschien verkeerd uitspraken, maar het blijkt dat je een ‘oudere’ man altijd met “Sir” aan hoort te spreken, en niets meer of minder. Anders heb je geen ‘respect’ voor de oudere..

Respect. Ik vind het bijzonder hoe ze het hier zo veel over respect kunnen hebben terwijl dit respect zo selectief wordt uitgedeeld. Hier in Bohdi is het wel wat anders gelukkig, hier wordt niet verwacht dat mensen opstaan voor ‘hogere in rang’, of hoe je het ook wilt noemen. Toch merk je hier wel dat het zo diep is geworteld in de cultuur. Ze zullen de residenten met respect behandelen, maar toch merk ik dat de social workers wel duidelijk boven hen staan. Ik merk zelfs dat wij boven hen staan, of tenminste, zo worden we behandeld. Elke avond komt ons eten in aparte pannetjes, krijgen wij ‘onze’ eigen witte bordjes, in plaats van de metalen borden waar de residenten van eten, en onze eigen glazen, in plaats van de metalen bekers waar de residenten uit drinken. Nu heb ik niet de behoefte om hier een punt van te maken, maar het valt wel op. In zekere zin moeten we ook boven de residenten staan, want ze moeten ons niet als ‘vrienden’ of mede residenten gaan zien, maar dat hoeft niet op zo’n manier.

Maar het is uiteraard niet allemaal negatief, qua cultuur en normen en waarden, het tegendeel juist. Wat ik ontzettend mooi vind om te zien is het familiegevoel dat hier heerst. De residenten helpen elkaar waar het kan, ondersteunen elkaar of spreken elkaar op dingen aan die niet horen. Er is een warmte en acceptatie voor elkaar die ik nog nooit zo gezien heb. Mijn theorie is dat, omdat ze vaak uit grote gezinnen komen – soms met drie generaties en aangehuwde familie – en je elkaar ook helpt en ondersteund, ze dit mee nemen naar Bohdi. Ik denk namelijk dat je in Nederland dit niet zo sterk zal zien. Toch te individualistisch, en misschien speelt ook de grotere behoefte aan privacy mee. Ook de begeleiding hier heeft een duidelijke rol in dit gevoel, ze zijn heel goed in ‘professionele nabijheid’ – de SPHers zullen dit wel begrijpen – voor zover ik het kan zien. Wanneer ze in moeten grijpen doen ze dit vol overtuiging, maar ze kunnen ook een grapje maken met de residenten of even een goed gesprek voeren.

Langzaam merk ik ook dat de residenten zich aan ons gaan hechten. Sommige residenten waren sinds dag een heel enthousiast, en anderen hebben een paar weken nodig gehad om echt contact te zoeken, maar uiteindelijk doen ze het wel. Ik vind het zo mooi om dat proces te zien, hoe mensen dan langzaam aan onze gezichten wennen en uiteindelijk ons net zo enthousiast begroeten als de anderen. Of zoals een jongen, die de eerste twee weken dat we hem zagen zo’n beetje altijd zat te slapen, nu ineens helemaal los komt en de clown loopt uit te hangen wanneer wij er zijn. Ook begroet hij ons nu altijd en heeft inmiddels ook onze namen onthouden. Dan hoor ik ineens “Diana” met een lage stem en Indiaas accent. En dan zeg ik “What, Rajighandi?”, en dan staart hij me aan met open mond (naast het veel in slaap vallen ook een bijwerking van de medicatie denk ik) en zegt: “haaaaaaaaai”.

Deze “haaaaaaaaai” hoor je overigens op heel het terrein, waar een jongen die we ‘de jongen met de strakke broek’ noemen – al zijn kleding is veel te klein – ooit mee begonnen is. Hij is namelijk net een papagaai. Zo zei ik laatst tegen die meiden, over hem; “hij lijkt echt zwanger man”. Waarna hij luidkeels herhaalde: “zwanger maaaan” en we allemaal in lachen uitbarstten.

Toevallig deden Roos en ik laatst even een avondwandeling, en vonden wat residenten zittend voor het hoofdgebouw. Er ontstond een leuk gesprek en een van de mannen zei op het laatst: “If you’re going away, we will miss you”. Over het antwoord hoefde ik niet te twijfelen: “we are going te miss you all as well” Want jezus ja, wat ga ik ze missen!

En dan nog de kinderen, vooral de jonge kinderen ben ik helemaal gek van. Gister nog, brak mijn hart echt. De kinderen hebben altijd lunch voor ons, dus we zaten nog even te wachten terwijl de kindertjes uit de ‘mainbuilding’ liepen terug naar hun school. Tot mijn grote verbazing keek Bailando (zo noem ik het jongetje maar even waar ik in de eerste week voor gezongen heb) me recht in mijn ogen aan en ik zag dat hij me herkende. Hij kwam naar me toe en pakte met zijn handjes mijn heupen vast en keek met een glimlach omhoog. Een beetje perplex dat hij me herkende, en lichamelijke aanraking toe liet, kon ik niets anders uitbrengen dan op een lieflijke babytoon “hay, hay” uitbrengen. Een van de andere kinderen nam hem vervolgens mee.

Later die dag kwam er luide muziek uit de ‘speelzaal’ van de special school. Toen ik en Anna even naar binnen keken werd al snel met gebaren aangegeven dat we naar binnen moesten komen. De ene helft van de kinderen waren uitbundig aan het dansen, de rest keek of hield zich met eigen zaken bezig. Bailando zat op de grond uitbundig klapbewegingen te maken (echt klappen kun je het niet noemen want dat is lastig voor hem), net zoals toen ik voor hem zong. We waren eigenlijk een beetje te laat, want voor ik het wist werd de muziek uitgezet omdat de schoolbus voor de deur stond. Voor de deur van de school drinken ze altijd nog even wat melk, dus we bleven nog even wachten op het trappetje voor de ingang. Bailando stond wat te hangen tegen een tafeltje, en had geen behoefte om in de cirkel te gaan zitten bij de andere kinderen. Plotseling keek hij mijn kant op, en ik zag weer een stukje herkenning. Ik glimlachte en zwaaide even, nooit verwacht dat hij vol enthousiasme op me af zou komen en zich dit keer helemaal om mij heen klemde. Ik tilde hem een beetje op en zette hem op een been. Als een baby rustte hij zijn hoofd net onder mijn kin, en ik aaide wat over zijn ruggetje terwijl ik ritmisch zachtjes met mijn been op en neer ging. Zo zaten we tot de kinderen de bus in moesten en, de vrouwen onder ons kunnen het vast wel begrijpen, dacht maar een ding. “Ik neem jou mee naar huis!”

Het mooiste vind ik gewoon dat ik, toen ik hem ontmoette, nooit had verwacht dat hij me uit zich zelf zou knuffelen. Puur omdat hij erg afwijzend is met aanrakingen. Dit was gewoon een soort persoonlijke overwinning die me een geweldig gevoel gaf. Dit is het zelfde met de residenten, onbewust zet je ook een soort doelen voor jezelf, bijvoorbeeld ‘morgen zorgen we dat hij of zij mee doet met de movement therapy’. En als zo iets dan lukt is dat een geweldig gevoel. Movement therapy is trouwens iets wat Shankar (ons aanspreekpunt hier) spontaan heeft bedacht en wij maar even moesten geven. Dit hebben we inmiddels een stuk of drie, vier keer gedaan en is super leuk. We hebben een uurtje bewegingsactiviteiten samengesteld waarbij vooral de concentratie, de coördinatie en relaxen (“het hoofd leeg maken”) centraal staan. Onze doelgroep is voornamelijk de mannen met schizofrenie. Tot dusver is het ook een succes onder de residenten en krijgen veel positieve feedback, al geloof ik niet dat ze het zouden durven om kritisch te zijn.

Naast de therapie merk ik ook dat ze meer open staan voor ons als we bijvoorbeeld mee doen, of zelfs beginnen, met de outdoor spelletjes. Dit zijn vaak cricket, badminton of volleybal, maar uiteraard is cricket het meest populair. De eerste keer dat ik mee deed met een wedstrijdje cricket was het lachwekkend, maar ik was vastberaden om beter te worden in de tijd dat ik hier ben. Op een dag vroegen we dan ook een vrij jonge (ik denk een jaar of 26) resident genaamd John Paul – bij het oplezen van de namen spreken ze het altijd uit ‘Jean Paul’ en moet ik een beetje grinniken – of hij ons wilde helpen oefenen. In de wedstrijden had ik gezien dat hij behoorlijk goed was, dus een betere trainer kon er niet zijn. Het is een sportieve, lange jongen, maar heeft een heel zacht gezicht en stem en lijkt een beetje verlegen, dus ik had al niet gedacht dat hij nee zou zeggen. We wisselde met z’n tweeën af als slagman en bal gooier (ik weet even de termen niet meer die ze hier gebruiken), en merkte al snel dat beide dingen me steeds beter af gingen. Langzaam kwamen ook meer residenten om ons heen staan en anderen sloten zich aan bij Sanne en Farina om te volleyballen.

Bij ons kwam ook ‘wimpertje’ staan – hij heeft jaloersmakende mooie, lange wimpers – een jongen die me al intrigeert sinds het begin. Hij is 24 en volgens zijn dossier heeft hij borderline. Het is de jongen die een keer uitbundig heeft staan dansen, toen ik en Roos ook op de dansvloer stonden, maar verder zoekt hij nauwelijks contact. Wel is hij heel claimerig bij de mannelijke socialworkers, zoals altijd naast ze willen zitten, indruk proberen te maken bij ze, etc. Als ik hem begroet krijg ik wel een antwoord terug, maar verder zal hij nooit wat zeggen. Wel heeft hij een extreem goed gehoor, want als de ‘chef master’ (de kok) grapjes loopt te maken met de socialworkers, en wimpertje zit aan de andere kant van de zaal, zie je hem zachtjes grinniken. Ook tijdens cricket, een van zijn favoriete bezigheden, is een moment waarop hij onophoudelijk met een glimlach op zijn gezicht loopt, terwijl zijn ogen elke dag staan alsof hij flink aan de drugs is. Dit laatste is natuurlijk ook wel een beetje zo. In ieder geval zag ik dat hij ook mee wilde spelen dus gaf hem de slagbeurt. Nu wisselde ik, John en wimpertje de rollen van slagman, bal gooier en bal haler af. Als ik dan de bal voor wimpertje moest gooien, keek hij me voor het eerst goed in mijn ogen aan en glimlachte. Natuurlijk door het enthousiasme voor het spel, het zou hem niet interesseren wie de bal gooit, maar toch hoop ik dat hij door krijgt dat wij niet als indiase social worker vrouwen zijn (niet lullig bedoeld maar die zijn nogal stijfjes en het is denk ik ook niet zo gepast om mee te doen aan cricket als vrouw), en hij misschien op deze manier wat meer contact zal zoeken. Weer zo’n persoonlijk doel, al wordt dit wel een flinke uitdaging…

En zo langzamerhand sluit ik de mensen hier, stuk voor stuk in mijn hart. We lachen om ze, we vinden ze schattig of soms wel irritant, maar allemaal zal ik ze nooit vergeten, dat weet ik nu al. Theetje, bijvoorbeeld, die altijd sneaky vijf koppen thee drinkt als de verzorgers even niet opletten. Of mister Bean, een veel te schattige man met lichtelijk lichamelijke beperking en ietwat geestelijk achterstand, die wel redelijk Engels kan en naast Mister Bean ook wel wat weg heeft van een teddy beertje. Sleepy (de eerder genoemde Rajighandi) die op de meest vreemde moment in slaap kan vallen en weer plotseling wakker wordt om vervolgens de dansvloer op te springen. Strompeltje, een jaar of 24, die altijd wat over het terrein strompelt omdat een been niet zo mee werkt. Hij is altijd in z’n eigen wereldje en heeft maar een keer uit zich zelf tegen me gesproken, tot dat moment wist ik ook niet dat hij een beetje Engels kon en dacht eigenlijk dat hij mentaal ook een achterstand had... Dan heb je nog Morning Good, een macho man die altijd ‘anders’ wil zijn en daarom morning good zegt in plaats van good morning. Hij heeft een heerlijke rokersstem en je hoort hem altijd van verre al schreeuwen. Dan niet te vergeten ‘God’, die deze bijnaam heeft omdat zijn naam letterlijk god betekend in Tamil. Hij ziet er uit als een terrorist met een oranje theedoek om zijn heupen, maar is in werkelijkheid heel sociaal en vriendelijk (al heb ik soms nog steeds het gevoel dat je geen ruzie met hem moet zoeken..) Dan heb je nog monstertje, die geloof ik een jaar of 20 is maar wel mentaal vrij beperkt en die van tijd tot tijd rare kreetjes van plezier uitslaakt en altijd heel enthousiast naar ons zwaait. Konijntje, die deze naam heeft gekregen omdat we hem leerde kennen als een man met lang haar en een baard, maar plotseling helemaal kaal was en het ons toen pas opviel hoe aanwezig zijn voortanden waren. Hij is echt de vader van het stel en heeft altijd wel een paar residenten aan zijn armen hangen. Niet te vergeten de eerder genoemde ‘strakke broek’, of ook wel ‘haaaai’ genoemd, omdat hij hier mee is begonnen. En zo zou ik nog wel even door kunnen gaan met bijnamen en beschrijvingen van de gekke, lieve residenten hier.

Ja, ik vermaak me hier nog wel een paar weekjes.

  • 11 Maart 2014 - 13:24

    Roosmarijn:

    Hahaha, fantastisch beschreven!!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Verenigd Koninkrijk, Craigavon

Bangalore, India

Studiereis naar Bangalore & omstreken

Recente Reisverslagen:

09 Maart 2014

Ik neem jou mee naar huis

27 Februari 2014

Bailando, bailando

27 Februari 2014

You want more?

27 Februari 2014

Bak, Bak & Bye bye

11 Februari 2014

Sai Baba van Putaparthi
Diana

Studiereis naar Bangalore & omstreken

Actief sinds 03 Feb. 2014
Verslag gelezen: 1828
Totaal aantal bezoekers 8739

Voorgaande reizen:

31 Januari 2014 - 09 April 2014

Bangalore, India

Landen bezocht: